Bewoner in de spotlight: Patricia
“Ik word blij als de rotzooi opgeruimd is.” Patricia de Vries (37) windt er geen doekjes om. Ze vindt het niet kloppen dat mensen hun rommel zo maar op de grond gooien. En dus besloot deze bewoonster van de Spechtenlaan daar iets aan te doen. Nu is ze vrijwel dagelijks in Kloostervelden te vinden met een grijper en een vuilniszak.
Het was Patricia’s eigen idee om de leiding te vragen of zij een grijper en zakken kon krijgen om de boel op te ruimen. Toen ze nog voor dagbesteding naar De Plaetse ging, hielp ze daar mee met het schoonhouden van de kabouterroute op de Strabrechtse Heide. Daar ging ze voor het eerst aan de slag met een grijper en een vuilniszak. “Ik wandel veel op Kloostervelden en zag veel afval op het terrein liggen. Dat werd niet opgeruimd. Toen dacht ik, wat ik bij De Plaetse kan, kan ik hier ook doen.” En zo is het gegaan.
Oogst
Patricia ruimt alles netjes op en stopt het in de vuilniszak: blikjes, papiertjes, plastic, sigarettenpeuken en andere rommel. Dat doet ze met een stok waaraan een knijper zit. Zo hoeft ze niet te bukken en worden haar handen niet vies. “Het is wel jammer dat er vaak de volgende dag alweer nieuwe rommel ligt. Dan ruim ik dat ook maar weer op.” Ze heeft geen vaste wandelroute en wandelt alleen als het goed weer is, soms wel twee uur achter elkaar. Van de boerderij naar de rotonde, de begraafplaats of het parkeerterrein.
Complimenten
Als ze aan het opruimen is krijgt Patricia veel opmerkingen en complimenten van de wijkbewoners. “Ze zeggen dan dat ik het zo goed doe”, glundert ze. En vertelt dat ze echt het verschil merkt. “Je kunt zien dat er wordt opgeruimd. Ik heb goede oogjes voor kleine rommeltjes.” Zouden meer mensen haar initiatief moeten volgen? “Ik vind het wel leuk om dit alleen te doen. Maar met meer mensen kun je meer rommel opruimen, dat wel.”
Prullenbakken
Volgens Patricia denken de meeste mensen niet goed na over de rommel die ze maken. “Als je bijvoorbeeld een hond als huisdier hebt, dan moet je ook achter hem opruimen. Daar moet je iets voor over hebben. De meeste mensen denken daar niet goed over na. En in Kloostervelden mogen er best wat meer prullenbakken staan. Die hebben we niet genoeg.”